Amstelveenseweg / Schinkelkade (Zuid)
door Caroline Hoefnagel
Juni 2020 – Stille tijden voor kunstenaars? Niet voor de Accu Fanfare van Jos Zandvliet. “Dit is levensenergie die je nodig hebt in deze tijden.” Een gesprek over chagrijn als uitdaging en kunst maken om anderen te laten stralen.
TEKST Elizabeth Venicz BEELD Erik Veld
“We hebben nog nooit zoveel opgetreden. Gisteren waren we met het Witte Katten Koor nog op de IC. Een koorlid werkt daar. Bleek het hele team mee te kijken tijdens onze zoomrepetitie. Dat is toch geweldig.” Jos Zandvliet combineert een stem als een marktkoopman met het aanstekelijk enthousiasme van de ideale leraar. “We maken mensen vrolijk. Daar is zo’n behoefte aan. Muziek zorgt voor levenskracht.”
Op de speelplaats van Wittenburg staat de Accu Fanfare paraat. Een trompet schalt langs de voetbalkooi. Een muzikant loopt een paar passen op zijn handen. In de verte verschijnen twee grote gouden sprookjesbeesten op de schouders van de dames van Pretvormers. Voor hen loopt Septimia Kuhlman, de vrouw van Jos, die Zie de Zon speelt op haar saxofoon. De handenloper springt weer op zijn voeten en gordt zijn tuba om. De schuiftrompet valt in. Het optreden is begonnen.
De Accu Fanfare, een van de vele projecten van Jos en Septimia, speelt al tien jaar overal. Van Lowlands tot de klimaatmars tot bij een buurtfeest. Soms massaal, ‘er staan 43 muzikanten op onze lijst’, soms maar met een paar. “Vorige week speelden we met zijn drieën in de tuintjes van een voorziening voor gehandicapten. Meer paste daar echt niet in.”
Vandaag loopt de fanfare door de stille straten van Wittenburg en Kattenburg. Balkons stromen vol met verbaasd kijkende bewoners. Hier en daar wordt voorzichtig een gordijn opzij geschoven. Andere bewoners kennen de fanfare en zingen al van verre mee vanaf hun balkon onder meer met Jos’ eigen versie van het Wilhelmus. “We zijn de huisband van de buurt.” Het geheim? “Veel plezier hebben en dat uitstralen.”
Overal waar ze langskomen, grijpen mensen naar hun telefoons. “We hoeven nooit publiciteit te maken. Mensen plaatsen vanzelf filmpjes en foto’s.” Een jongetje kijkt met grote ogen naar de dansende sprookjesbeesten die hun koppen naar hem toe buigen.
Op een pleintje wordt kort overlegd. “Place in the sun? Leuk, die hebben we nog niet gespeeld.” En hup verder gaat de stoet weer langs straathoeken en over lege grasvelden voor flats.
De organisatie van de fanfare houdt Jos al net zo simpel. “We hebben een app en daarop melden we waar en wanneer we optreden. Komt altijd goed.”
Terug in de speeltuin zingt en danst het Witte Katten Koor mee met de Accu Fanfare. Acht dames met schorten van theedoekenstof. Iedere schort is anders, net als de rood met zwarte kostuums van de muzikanten. “Dat is het werk van Septimia. We doen dit echt samen.”
Een jongen van een jaar of twaalf komt aanlopen. Jos geeft hem zijn grote trom. En terwijl Jos het koor en de fanfare dirigeert, mag de jongen meespelen. “Eén twee, één twee…” Jayden geniet.
Jos Zandvliet woont al een half leven op Wittenburg. Zijn kinderen groeiden er op. “Ik heb hier zoveel gevoetbald met mijn kinderen. Dan krijg je vanzelf een band met de kinderen uit de buurt.” Met stichting Accu doet hij dan ook graag projecten met kinderen en jongeren. “Als je iets voor de jeugd doet, doe je iets voor jezelf en voor de wereld.” Hij wijst op de gedenksteen voor de vermoorde Mohammed Bouchikhi in de muur. “Dat was vreselijk. Ik kende hem al als kind. Als samenleving kunnen we goede krachten tegenover zulke vergismoorden zetten, mensen mondig maken. Het hart laten spreken. Dat begint al in de zandbak als een kind iets afpakt van een ander kind. Dat corrigeer je op een vriendelijke manier.” Corrigeren en complimenteren, dat doet hij ook buiten de zandbak. “Ik kwam laatst uit de supermarkt met twee tassen en met een bos bloemen onder mijn arm. Naast me stopt een auto en er wordt een leeg blikje uitgegooid. Dus ik zet mijn tassen neer, pak het blikje en gooi het terug door het open raam. Een jongeman stapt uit de auto en komt dreigend op me af. Maar hij ziet me daar staan met mijn twee tassen en het bosje bloemen onder mijn arm en hij aarzelt.
Ik vraag: ‘Woon je hier?’ ‘Ja, zegt hij.
‘Nou’, zeg ik, ‘ik ook en dit is onze huiskamer.’ Ik wijs naar de straat. ‘Hier kun je zitten en dan heb je breedbeeldtelevisie’ en ik wijs hem op het uitzicht. ‘En dan als het avond wordt, gaat de schemerlamp aan.’ En ik wijs omhoog naar de lantarenpaal. Daar gooi je toch geen blikje?’ ‘Sorry’, zei de jongen toen en gooide zijn blikje in de vuilnisbak.“
Ook met de Amsterdamse mopperaar weet hij om te gaan als hij weer een buurt enthousiast probeert te maken voor een nieuwe project. “Als ik chagrijnige mensen zie dan heb ik een taak. Dan ga ik verbinding maken. Ik vraag mensen waar ze van houden en daar sluit ik bij aan. Liefde als bouwsteen.”
Jos begon ooit aan de Rietveldtacademie. Maar na een jaar sloot hij zich aan bij de Dogtroep, een vermaard theatergezelschap dat kunst uit de theaters wilde halen. Tientallen jaren speelde hij over de hele wereld. En nu speelt hij door de hele stad, vaak met amateurs. “Ik ben niet zo van de individuele kunst, dat vind ik niet zo interessant. Ik ben liever dienstbaar. Als wij iets doen met beeldende kunst dan maken we met de hele buurt mozaïekkunstwerken. Dan bieden anderen een podium en laten mensen stralen zoals die Jayden net op de drum.”
Zijn droom is dat overal dit soort initiatieven ontstaan. “Toen ze ons vroegen voor een parade in Almere, wilde ik dat er ook lokale muzikanten meededen. Die begeleidde ik ik richting een fantastische parade met de hoop dat ze zelf zoiets gaan opzetten in Almere. Dit is nodig om voor beweging te zorgen en voor contact tussen de verschillende leeftijden en culturen. Zo zijn we in de Bijlmer vorig jaar een fanfare gestart.”
Want er is werk genoeg, ook in coronatijden. “Zo meteen ga ik een paar anderhalvemeterhoepelrokken afmaken voor een optreden in de Kinkerbuurt. Morgen gaan we die passen en dansjes repeteren. ’s Middags bespreken we het Zomer Circusproject in de wijk Jeruzalem. Zaterdag doe ik met mijn dochter in Noord een aantal stoepoptredens. En in de middag spelen we in Zuidoost bij een verzorgingshuis met de fanfare. Zondag: even niks.” En dan is hij alle online fanfare- en koorrepetities, drie avonden in de week, nog vergeten. Vermoeiend? “Nee hoor, ik doe gewoon wat ik denk dat nodig is. En ik zorg goed voor mezelf met gymnastiek en yoga.”
In de speeltuin staan de muzikanten nog wat na te praten. “Ze is jarig! De trompettist wijst naar een vrouw die verlegen tegen de heg leunt. Septimia zet met haar saxofoon Lang zal ze leven in.
Alle gesprekken worden onderbroken en iedereen valt in. Jos draait de mandoline van zijn rug. Nog één nummertje dan.
door Elizabeth Venicz - MUG Magazine
Dit artikel is onderdeel van de zaal ’21 maanden armoede’ van MUG Magazine. MUG is gratis te krijgen op 300 plekken in de stad, waaronder supermarkten en bibliotheken, en bevat tips en informatie over werk en inkomen, armoedebestrijding en schuldhulp.