Protesten op het Museumplein, 21 februari 2021
door Björn Martens
Dat een ramp psychische en sociale gevolgen heeft zal niemand verbazen. Wetenschappers delen die gevolgen van een ramp in drie fasen in: de impactfase, de honeymoon fase en de desillusiefase. En hoewel de coronacrisis een ramp is die zich langzaam voltrekt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een neerstortend vliegtuig of een vulkaanuitbarsting, zijn deze fases toch ook bij deze crisis te herkennen.
Tijdens de impactfase staan ongeloof, verbijstering en een gevoel van onwerkelijkheid voorop. Hoe vaak heeft u in maart en april 2020 tegen anderen gezegd dat het rare tijden waren? Waarschijnlijk – net als ik – tot het een ondraaglijk cliché was geworden. De honeymoonfase zal ook iedereen zich wel herinneren: er was die periode met veel sociale verbondenheid, er werd geklapt voor de zorg en opgelucht stelden we vast dat er toch voor iedereen genoeg wc-papier was. We zaten samen in het zelfde schuitje.
De laatste fase, de desillusiefase, heeft zich vanaf de zomer ook steeds luider aangekondigd. De blijvende verstoring van het dagelijkse leven zorgt voor vermoeidheid, de gezamenlijkheid verdwijnt en maakt langzaam maar zeker eerder plaats voor verdeeldheid. Er ontstaat bijvoorbeeld een kloof tussen enerzijds de mensen die minder risico lopen en anderzijds zij die getroffen zijn door corona of een hoog risico lopen. Beide groepen voelen zich slachtoffer, de eerste omdat ze langdurig hun leven op pauze moeten zetten, de tweede omdat ze nog altijd risico lopen op ernstige ziekte of dood. Hun belangen lopen echter steeds verder uiteen. Uiteraard zijn dit slechts twee extremen, waartussen nog allerlei andere smaken mogelijk.
Deze zaal gaat vooral over de groep mensen die oproepen tot versoepelingen, of protesteren tegen avondklok en andere maatregelen. Een horecaondernemer die tegen de regels in het terras opengooit, jongeren op een spontaan feest in het Vondelpark, relschoppers tijdens avondklokrellen, maar ook de buurtgenoten die rellen voorkomen. Het is roerig in de stad, er is wantrouwen richting de overheid, maar bovenal is er de uitputting van de ‘rare tijden’. Jongeren kampen met depressies, ondernemers staat het water aan de lippen, maar eigenlijk is iedereen het wel beu.
De desillusiefase is gevaarlijk vanwege de sociale verdeeldheid die het oproept. Er zijn immers ook mensen die vooral de gevaren zien van de feestjes en het openen van de samenleving voor henzelf en voor anderen. De samenleving staat onder spanning, maar vaccinatie biedt hoop, net als de buurtgenoten in Zuid-Oost en Noord die hun jongeren behoedden voor contact met de politie door ze weg te houden bij dreigende avondklokrellen. Ze laten zien dat de samenleving ook wel wat kan hebben. Misschien is het maar gewoon een fase.