CI-traject in beeld – de revalidatie
door Marja de Kinderen
Zomer 2021 – Bij toeval werd Said Bensellam, voormalig Amsterdammer van het jaar, in 2020 dé leverancier van de informele voedselbanken in de stad. De vrijwilligers geven hem energie. ‘Zij maken mensen sterker. Dat vind ik mooi.’
Tekst & beeld Elizabeth Venicz
‘Vastberadenheid’ heeft Said Bensellam (49) geleerd in het afgelopen jaar. Door een verkeerd begrepen oproep over de voedselbank werd de voormalig Amsterdammer van het jaar dé leverancier van de informele voedselbanken in de stad. En heeft hij nog lessen voor de stad? “Daarvoor moet je bij de burgemeester zijn.” Said Bensellam, afgetraind met een korte grijze baard, heeft een hekel aan grote woorden en aan over zichzelf praten. We kunnen beter mee naar projecten waaraan hij al anderhalf jaar groente en fruit levert. “Zet die vrouwen maar in het zonnetje. Zij doen het werk, zien het leed.”
Bijna iedere dag is Said Bensellam sinds de coronacrisis met groente en fruit bezig. “Ik kan zo groenteman worden.” Pallets rondrijden, groente en fruit uitzoeken, vrachtwagens inladen. Hij heeft het allemaal moeten leren. Net als in de file staan, inparkeren op lastige plekken en het negeren van getoeter. Vandaag staan er maar twee pallets met abrikozen en komkommers. “Het aanbod wordt minder. Dat is goed. Het gewone leven gaat weer beginnen.”
Saids gewone leven speelt zich ook af op dit verlaten parkeerterrein tegenover de Lidl in de Kolenkitbuurt. Voor een lege zeecontainer staan twee ambulances en een verzameling gloednieuwe rolstoelen en rolstoelfietsen. “Die sturen we naar Marokko, Suriname enzovoorts.” Tijdens de eerste lockdown veranderde dit ontwikkelingswerk met zijn stichting Karam (tegenwoordig Winning Wheels) plotseling in ‘ontwikkelingshulp in eigen stad’. Door een oproep van de burgemeester . “Die vroeg de Amsterdammers om de voedselbank te helpen. Dus we regelen een paar pallets groente en fruit bij Van Dooren en Fresh Food, bevriende leveranciers.” Toen de pallets op het parkeerterrein waren afgeleverd, begreep hij dat de voedselbank geld wilde en geen eten. “Dus zijn we ze maar naar initiatieven in de stad gaan brengen. Alleen stonden er de volgende dag weer zes pallets en de dag erna 12. Dan denk je: hoe ga ik dit doen? Maar na een paar dagen kwamen er vrijwilligers helpen en dan ga je door. Opgeven is geen optie.” En voor hij het wist reed hij anderhalf jaar de stad rond als dé groenteman van arm Amsterdam.
De abrikozen en komkommers moeten naar De vergeten moeders van de Kolenkitbuurt, zijn buurt. Na een paar blokken rijden we een smalle straat in. Said parkeert vakkundig achter een vuilcontainer omgeven door afgedankte bankstellen.
Er staan al acht mensen te wachten, hoewel de uitdeling pas over een uur begint. “Het is nooit rustig als ik aankom. In Zaandam stonden een keer driehonderd mensen te wachten. Dat was wel indrukwekkend.” “Daar is Said”, roept een vrouw. Dat heeft hij de afgelopen maanden honderden keren gehoord.
Een groep vrouwen verschijnt rondom de vrachtwagen. Zodra de eerste pallet op de straat staat, beginnen ze de dozen naar de stoep te sjouwen. Ze kletsen, maken grapjes, vissen beschimmelde abrikozen uit de bakjes en manen de wachtenden om een nette rij te maken.
JE BEGINT MET KOMKOMMERS, MAAR JE EINDIGT MET PRATEN OVER IEMANDS LEVEN
“Kijk”, zegt Said. “Iedereen heeft zijn mond vol over verbinding en de multiculturele samenleving. Maar dít zijn de vrouwen die dat doen. Ga maar met hen praten.” Daar is weinig voor nodig. Terwijl de vrouwen lege dozen en lege pallets van de vorige levering naar buiten sjouwen, vertellen ze trots over hun project. “We hebben Marokkanen, Chinezen, Hindoestanen.. Waar kwam jij ook alweer vandaan? Oh ja Italië. Zie je, iedereen doet mee”, zegt Sakina. Amal vertelt verlegen hoe ze vroeger hier ook in de rij stond maar dat ze door Sakina uit de rij werd gehaald. En nu helpt ze iedere week mee. “Heel gezellig.” Ze heeft in de sneeuw en in de stromende regen staan uitdelen. “Zelfs mijn onderbroek was nat.” Emotioneel vond Sakina het wel in het begin. “Om te zien hoeveel mensen er in de rij stonden. Of de mensen die wel fruit maar geen groente wilden.” Daklozen begreep ze later. “Die kunnen niets met rauwe groente.”
“Dit is zoveel meer dan voedsel uitdelen”, vertelt Urmy Blikslager die eigenlijk een uitzending van Radio Kolenkit aan het maken is, een ander project van De vergeten moeders. “Je begint met komkommers, maar je eindigt met praten over iemands leven. Mensen komen niet alleen voor het eten.” Van Said had ze hiervoor al wel gehoord. “Mijn pleegzoon ging bij hem sporten.”
“Ben jij sportleraar?” vraagt Amal verbaasd. “Daar is mijn sportschool” , wijst Said. Tussen de huizenblokken is een klein stukje van Bensy gym te zien, de kickboksschool die Said samen met zijn broer runt. “Als jullie dat leuk vinden om te sporten, organiseer ik een keer een dag voor jullie daar.”
De rij wachtenden groeit. Tijd om te beginnen. “Eén bakje per persoon, dan kunnen we altijd nog een tweede ronde doen.” Het was niet altijd makkelijk, vertelt Said. “Soms heb je lastige klanten. Die voordringen of gaan discussiëren en elke dag in het Amsterdamse verkeer, getoeter, files, gedoe. Soms komt de man met de hamer. Maar het is aan jou om weer op te krabbelen.”
Hij leerde de stad op een andere manier kennen. “Floradorp daar reed ik wel eens langs, maar nu leerde ik dat het echt een dorp is, met mensen die elkaar van jongsaf aan kennen.” Maar wat hem energie gaf, waren al die vrijwilligers in Zuidoost, Oost, West, in Zaandam, in Floradorp. “Voor hen rijd ik. Zij zetten door, richtten eigen voedselbanken op terwijl zoveel mensen zich terugtrokken achter hun computers. Zij geven mensen het gevoel dat ze erbij horen, maken mensen sterker. Dat vind ik mooi.”
We rijden terug naar Saids terrein. Nurdin, zijn vaste hulp, legt mango’s terug die van de container vol afgekeurd fruit zijn gerold. Verder is er niemand. Vrijwilligers zijn er niet zoveel meer. Maar dat verandert na de zomer. “Er komt hier een activiteitenruimte waar De vergeten moeders de groente kunnen uitdelen en een echte gaarkeuken. Kom dan nog maar eens terug.”
Hoog tijd voor vakantie na anderhalf jaar buffelen? “Ik kan nu niet zomaar weg. Wie gaat dit dan doen?” Maar hij redt zich wel. “Ik doe nú toch niks.” Heel even staat hij ‘niks doende’ uit te kijken over zijn terrein. Dan stapt hij in zijn auto. Op naar het volgende.
Meer over de vergeten moeders op www.devergetenmoeders.nl
Said Bensellam (1971) verhuisde op zijn zesde van Marokko naar Amsterdam. Hij werkte als portier in het nachtleven en stichtte in 2004 ontwikkelingsorganisatie Karam (nu Winning Wheels). In 2006 werd hij Amsterdammer van het Jaar. Sinds 2010 geeft hij samen met rabbijn Lody van der Kamp lessen op middelbare scholen.
door Elizabeth Venicz - MUG Magazine
Dit artikel is onderdeel van de zaal ’21 maanden armoede’ van MUG Magazine. MUG is gratis te krijgen op 300 plekken in de stad, waaronder supermarkten en bibliotheken, en bevat tips en informatie over werk en inkomen, armoedebestrijding en schuldhulp.