Ik verlang weer naar hoopgevende vergezichten
door Daan Dekker
De publicatie van mijn essay De Toekomst van Nederland valt samen met de uitbraak van het coronavirus. Een vreemde samenloop. Het ruim vóór de coronacrisis geschreven essay opent als volgt: “Het zijn globale krachten waarmee het failliet van oude systemen zich aandient. Met het ineenstorten van langdurig opgebouwde ecosystemen, een versnelde klimaatverandering en de zeespiegelstijging lijkt de toekomst van Nederland bepaald te gaan worden door ontwikkelingen die het niet meer zelf kan sturen en die ook maar weinig goeds beloven.”
Een opening die op maat gesneden lijkt te zijn voor de uitwerking die het coronavirus nu op onze maatschappij heeft. De ondertitel van het essay De kunst van richting te veranderen, past al evenzeer bij deze tijd waarbij een stortvloed van ingrijpende veranderingen over ons leven worden afgeroepen. Plotseling is alles anders, gestuurd door een wonderlijke combinatie van een gevoelde urgentie en onzekerheid. Het is met name de onzekerheid die verstrekkend is. Niet alleen is onze maatschappij overhoopgegooid, het is ook nog eens onduidelijk hoe lang dit gaat duren.
Het kan meevallen, het is denkbaar dat het met gerichte maatregelen een controleerbare vorm krijgt en we doorgaan waar we gebleven waren. Dat mensen in staat zijn om razendsnel te vergeten, heeft de voorafgaande financiële crisis, die ook de wereld opschudde, ons eens te meer geleerd. Het kan ook zijn dat het niet meevalt, dat we nog jaren in een opgelegd isolement moeten doorbrengen, genadeloos onderworpen aan de triomf van de onlinewereld die ons leven nu echt in al zijn aspecten is gaan bepalen.
Dit virus is strijdig met alles waar de stad voor staat: de stad is gebaseerd op congestie en interactie, de bestrijding van het virus vraagt precies het omgekeerde. Alleen al zoiets vanzelfsprekends en zo essentieels als een lift, die aan de basis staat van het gebruik van onze appartementen- en kantoorgebouwen, heeft de vorm van een bedreiging aangenomen. Drukke voetgangersstraten en pleinen vormen een reëel risico voor de volksgezondheid, bars, restaurants, bioscopen, theaters, al niet minder. Hoe gaat Nederland eruitzien als we een jaar niet samengebald in het openbaar vervoer mogen zitten, als het stedelijk leven een jaar op slot gaat, en als we dadelijk ruim een jaar ervaring hebben opgebouwd met online vergaderen?
Leidt dit mogelijkerwijs tot een revival van het platteland? Daar waar je voor minder geld als een vorst kunt leven, waar door de extra woonruimte thuiswerken een volwaardige optie is en je een klein balkon inruilt voor een ruime tuin.
De uitkomst van de Covid-19 crisis kan zijn dat er uiteindelijk helemaal niets verandert of dat alles fundamenteel anders zal zijn. Beide uitkomsten zullen bijzonder interessant zijn. De achterliggende vraag is of we, op het moment dat alles in beweging komt, die veranderingen effectief kunnen sturen. De kunst van richting te veranderen. Het besef dat we – ook nu – ons niet alleen moeten laten sturen door wat moet, maar door wat we willen. Dat vraagt ontwerp- en verbeeldingskracht.
Het essay: De toekomst van Nederland, eindigt als volgt: ‘Wat we van het verleden kunnen leren is dat het nooit alleen de catastrofe is die de geschiedenis bepaalt, maar vooral de reactie erop’. Niet de wereld bepaalt het verhaal, maar andersom, met ons verhaal, onze reactie, bepalen we de wereld.
Het vermogen om richting te bepalen op het moment dat verandering nodig is, vraagt bij uitstek de denkwereld die kunst en wetenschap met zich meedragen: zij zijn gespecialiseerd in verandering, gespecialiseerd in het vermogen andere werkelijkheden en mogelijkheden bloot te leggen.
De coronacrisis kent een grote mate van evidente urgentie, het raakt ons direct in onze gezondheid. Hoe urgent en verstrekkend het ook mag zijn, het maakt de andere grote vragen waar we als maatschappij voor staan niet minder belangrijk: de afnemende biodiversiteit, de klimaatverandering, de energietransitie, de verduurzaming van de voedselproductie, etc. Allemaal zaken die, als we deze unieke periode van verandering goed weten te sturen, juist nu een beslissende wending kunnen krijgen. Als we nu ons verhaal op orde weten te brengen, kan de beweging die deze crisis zo overweldigend heeft afgedwongen tot een heel stelsel van verrassende kwaliteitsverbeteringen leiden.
Of het nu snel zal gaan, of langzaam, we zullen ons een weg terug moeten banen, terug in het echte leven, of dat nu in de stad of op het platteland is. Nu heel ons leven samengebald is in de cocon van onze eigen woning, gaan we opnieuw de waarde herkennen van dat wat collectief is, van dat wat we delen. Misschien wel de meest waardevolle les die we uit deze crisis kunnen trekken.
Floris Alkemade is architect en werkte bij OMA voordat hij zijn eigen bureau begon. In 2015 trad hij aan als Rijksbouwmeester; deze zomer neemt hij afscheid.
door Floris Alkemade