Avondklok. Stevig bier voor na negenen
door Monique Vermeulen
Hoe de kat Harry in het Corona tijdperk in mijn leven kwam.
Op het grasveld voor mijn huis waren eens lang geleden 2 rode katten. Ze leken sprekend op elkaar. Het enige verschil was dat de ene iets lichter was dan de andere. Een van deze katten was Kees. Hij was van de broodjeszaak waarvan de eigenaar niet goed voor zijn katten zorgden. Wat de naam van de andere kat was, wist ik heel lang niet. Kees zat vaak s’ avonds op het grasveld op mij te wachten. Dan liet ik hem binnen en gaf hem te eten. In het begin ging ik s’ nacht uit bed, als hij voor de deur stond te miauwen om hem buiten te laten om zijn behoefte te doen. Echter al heel snel bleek, toen ik een bak had gekocht en het voor gedaan had, dat hij op de bak wilde. Dat was een stuk beter voor mijn nachtrust. We hadden het fijn samen. Er was voor mij iemand die miauw zei als ik thuis kwam en we keken samen tv. Hij hoefde geen muizen te vangen en had ook gezelschap. Kees was geen kat om alleen te zitten. Een win-win situatie. Ik had zo toch een beetje een kat. Ik ben allergisch voor katten en de huisarts had gezegd dat het beter was als ik geen kat nam vanwege mijn longen. Voor dat ik Kees had, had ik ook al een keer een rode kat binnen gelaten en tegen deze kat gezegd, dat ik hem na de vakantie ging adopteren. Echter toen deze kat na de vakantie weer binnen was, kreeg ik het erg benauwd dus dat kon niet door gaan.
Maar terug naar Kees. Overdag liet ik hem buiten omdat ik niet iemand zijn kat wil pikken en hij ook echt gewend was buiten te zijn en ik moest werken. En s ’avonds zat hij vaak op mij te wachten en dan mocht hij binnen. Dit ging zo een tijdje door totdat hij opeens niet meer kwam. Ik dacht dat het door mijn buren kwam. Die hebben het niet zo op katten.
Een aantal jaren later liep ik ergens toen ik dacht Kees te zien. Ik zei: “He Kees, dat is lang geleden, loop je mee?” En ja, deze rode kat volgde mij (dat deed Kees ook altijd als ik hem riep).
Dat zorgde soms ook voor grappige situaties dat er ook wel eens een man om keek.
Echter toen deze kat bij mij binnen was reageerde hij niet zoals Kees. Hij wilde meteen weer naar buiten. Ik dacht: “Wat vreemd.”
Enige tijd later hoorde ik van de jongen van de bloemen kiosk dat er een rode kat met de dierenambulance was afgevoerd een aantal jaar terug. Dit kwam als een schok en ik was hier erg verdrietig over. Want hoewel Kees heel kort in mijn leven was geweest had hij een grote plek in mijn hart.
Maar opeens begreep ik het. De rode kat die ik mee naar huis had genomen bleek niet Kees te zijn maar het was Harry, de kat van de souvenirwinkel. Dus vanaf toen ging ik, wanneer ik ging sporten, langs bij de souvenirswinkel om Harry 3 kattensnoepjes te geven. Het was op de route en maakte mij gelukkig om even over zijn kopje te aaien en soms wat kusjes op zijn koppie te geven. Dat vond hij soms wel fijn en soms niet. Wat ik kon begrijpen want het is niet fijn als je altijd maar geknuffeld word. Harry was ook goede vriendjes met de dames uit de andere winkels. Een echte womanizer.
In het begin versprak ik mij wel eens en zei ik Kees tegen Harry. Dat kon hij toch niet echt waarderen. En hij keek mij dan echt aan met een blik van: “Wat zeg je nu? En draaide zijn hoofd om.”
Toen op een keer gebeurde er iets wat ik nooit had verwacht, en met mij denk ik nog veel meer mensen niet. We kwamen in het coronatijdperk. Heel in het begin dacht ik no: “oh dat lekkere biertje.” Maar dat veranderde al gauw. Toen meer mensen ziek werden en de horeca en later ook veel winkels gingen sluiten.
Mijn 50 ste verjaardag zag er daarom totaal anders uit dan ik van te voren had bedacht: niets leuk feestje met 50 mensen bij elkaar in een café. Dat wat zo vanzelfsprekend was, is al een hele tijd niet meer. Wie had dit kunnen denken; maar dit is echter weer een ander verhaal, nu gaat het om Harry.
Ook het baasje van Harry ging de souvenirswinkel sluiten. Ze zei: ”Ik dacht net aan je, mag ik je telefoon nummer, dan bel ik je als we echt dicht gaan.”
Wat overigens grappig is met betrekking tot de medewerksters uit de winkel, is dat er een aantal dezelfde kleur haar hebben als Harry. Ik denk dat ze er op geselecteerd worden, maar dit is een grapje. Er is namelijk ook een medewerkster met zwart haar, die ook helemaal gek is op Harry.
En zo kwam Harry op 20 maart bij mij logeren. Een van de medewerkster met rood haar is ook helemaal gek van Harry, maar zij heeft thuis al een rode kat die de baas van de buurt is dus daar kon hij niet heen.
Ik mocht van een buurvrouw haar kattenmandje lenen. Dat kwam mooi uit omdat hij dit niet associeerde met naar de dierenarts gaan. Hij was wel nieuwsgierig naar dit mandje en zo hoefde ik hem alleen maar een zetje te geven en het hekje er voor te zetten. Zijn baasje ging mee met al zijn eten en kattenbak vulling.
Op advies van de buurvrouw liet ik hem eruit op de plek waar zijn bak klaar was gezet zodat hij meteen wist waar hij moest wezen. Maar daar had hij niets mee. Hij rende meteen onder mijn bureau. Wat te verwachten was. Uiteindelijk kwam hij nog redelijk snel weer onder tevoorschijn.
Gelukkig had ik toch nog niet een nieuwe bank gekocht. Want de blauwe bank was snel rood, omdat Harry zijn winterkleding aan het wisselen was voor zijn zomer kleding. Ook ging hij wat krabbelen aan de bank. Toen ik dat tegen de buurvrouw zei mocht ik haar krappaal lenen omdat zij voor haar kat een nieuwe paal ging kopen. Harry had van haar wat speelgoed gehad en later kreeg hij zelfs een oranje muis waar hij helemaal gek van is. Ik denk dat hij er een haat- liefde verhouding mee heeft. Hij knuffelt en bijt. Denk dat hij ooit ook wel een echte muis gevangen heeft.
Harry heeft het wel steeds benauwd, het lijkt dan alsof hij misschien een haarbal kwijt moest. Dus aan een vriendin gevraagd wat ik zou kunnen doen. Die zei dat ik bij de dierenwinkel pasta daar voor zou kunnen kopen. Dat gedaan maar helaas hij vond het niet lekker. Later Harry ook kattengras gegeven. Maar hij bleef benauwd en aan het niezen. Een keer nieste hij precies midden in mijn ogen. Niet fijn. Ik zei nog: Harry je moet tegenwoordig in je pootje niezen!
Na overleg met Harry’s baasje, kwam het hoofd kattenverzorging, zoals het baasje van Harry, de medewerkster noemde die altijd met Harry naar de dierenarts ging. En zo gingen we samen richting de dierenarts. Harry merkte wel meteen toen zij binnen kwam dat er wat was. Terwijl ze de dierentas in de gang had gelaten.
Maar gelukkig kwam hij zonder zich zelf helemaal ondergepoept te hebben bij de dierenarts aan. Daar liet ik buiten het filmpje aan de arts zien en later ging Hoofd kattenverzorging naar binnen. Er mocht een persoon in de wachtkamer vanwege de coronamaatregelen. Gelukkig waren de longen van Harry schoon en had hij ook geen koorts. De dierenarts hoorde wel wat in zijn keel. Misschien zit er wat dwars in zijn keel. Daar kreeg hij medicatie voor. Wat gelukkig door zijn eten mocht omdat ik niet een spuit in zijn bekje durf te doen.
De eerste keer deed ik een heel klein beetje voer in zijn bakje en het medicijn. Maar hij liet het staan. Ik ben niet voor een gat te vangen dus had ik ham gekocht. Ik liet de ham ruiken en wees op zijn bakje dat hij dat eerst moest opeten voordat hij ham kreeg en nog meer voer. Dat duurde even maar uiteindelijk kreeg hij toch honger en at het op.
De andere dagen op advies van het Hoofd verzorging van Harry de truc gedaan door de medicatie door een stukje tonijn te roeren. Nu dat werkte een stuk beter.
De eerste avond hebben we samen op de bank televisie gekeken. Harry zat op een deel van mijn been. Een echte schootkat is het niet volgens het Hoofd verzorging. In de winkel neemt ze Harry wel eens met zijn doos en al op schoot. Het vreemde is dat hij nu geen behoefte heeft aan dozen. Ik heb lange tijd een doos neergezet maar daar keek hij niet naar. Hij vind het heerlijk om op de bank te liggen. En te proberen toch stiekem op de tafel te gaan. Als ik dan richting badkamer loop om de plantenspuit te halen loopt hij mij achterna dus is het toch niet nodig. Uiteindelijk toch wel een paar keer gebruikt.
Hij is een keer bij mannelijk bezoek van mij tot mijn stomme verbazing op zijn schoot gaan zitten. Maar toen dit mannelijk bezoek over mijn rug wreef vond Harry dat niet goed en haalde uit. Een bezitterig typje hoor, die Harry!
Bij mij ging hij pas op schoot op 10 mei. En dan nog eigenlijk omdat hij weer met zijn grote poten over mijn laptop wilde gaan lopen maar ik hem tegen hield. Uiteindelijk bleef hij toch even op schoot zitten en zo besloot ik dan deze dag maar te beginnen met een stukje te schrijven over Harry.
Een ander buurvrouw die mij af en toe wat geld geeft voor Harry had dit als tip gegeven. Om het op te sturen.
Van het geld heb ik blikjes tonijn, speeltjes en kattengras gekocht. Harry is een bofkont want hij wordt niet alleen door mij verwend maar ook door aardig wat van mijn buren. Zo kreeg hij van weer een andere buurvrouw af en toe Sheba. Van het geld van mijn tante heb ik voor Harry een opvouwbaar reismandje gekocht in de hoop dat als hij zo weer terug moet hij af en toe toch nog bij mij kan komen logeren. De winkel van zijn baasje is wel weer open maar nog met beperkte openingstijden. Dan zou hij alsnog heel lang alleen zijn. En Harry houd juist heel erg van gezelligheid. Als ik wel eens bezoek heb dat komt eten gaat hij eerst op de ene stoel zitten dan de andere net zo lang tot we er voor hem ook een stoel bij zetten.
Zijn baasje vraagt wel af en toe of het nog wel gaat. Ik had namelijk gezegd dat het alleen kon als ik het niet te benauwd zou krijgen. Maar dat valt mee.
Ik hou iedereen van de winkel op de hoogte omdat Harry zijn eigen app groep heeft. Die heeft zijn baasje aangemaakt. Hoeveel katten kunnen dat nu zeggen?
Het is dan ook een schatje. Hij vind het heerlijk om het grootste deel van het bed in te pikken. Ik vind het ook erg rustgevend in slaap te vallen met het gespin van Harry. Net een soort meditatie. Waar ik vandaag achter gekomen bent dat hij dit ook erg fijn vind. Dan komt hij spontaan op schoot.
Hoe het allemaal verder zal gaan? Of ze uiteindelijk nog lang en gelukkig leven? Dat is misschien een sprookje te mooi om waar te zijn. Harry is al 13 jaar. En ik woon in een erg klein huis en ben normaal veel weg. Dus praktisch is het niet heel handig. Maar misschien heeft het universum hem bij mij gebracht omdat ik al heel lang geleden ooit een blauwe poezenvoerbak had gekocht met de wens dat ik ooit een eigen kat zou hebben. Dus misschien kunnen we elkaar na de coronaperiode toch nog blijven zien. En kan hij af en toe nog komen logeren.Off kan hij blijven.
Er zit dertien jaar tussen het moment dat ik Harry voor het eerst zag en zijn naam nog niet wist, tot het moment dat hij vanwege het coronatijdperk in mijn leven kwam.
Het coronatijdperk heeft mij dus toch iets moois gebracht.
door Nannette Kornman