“Ik ben een soort klusjesman die jongeren helpt met allerlei problemen.” Aan het woord is Mounir Ghannoun (33). Hij is jongerenwerker en een van de medewerkers van de Amsterdamse welzijnsorganisatie Combiwel. Al vijftien jaar zit hij in het vak. In jongerencentrum Matrixx in Nieuw-Sloten vertelt hij: “Het leuke aan werken met jongeren is dat je ze kunt helpen bij het nemen van verstandige beslissingen. Je moet goed kunnen luisteren en geduld hebben. Als je je werk goed doet, ben je een soort vader of oudere broer in wie ze vertrouwen hebben. Ik heb met diverse soorten jongeren te maken, rustige en brave, maar ook die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie. Jongerenwerk is geen goed betaalde baan, maar ik heb wel een vaste aanstelling voor vier dagen in de week én het is het mooiste werk ter wereld.”
Bij jongerencentrum Matrixx zijn de deuren na de lockdown weer open. En daar zijn zowel de jongerenwerkers als de jongeren erg blij mee, want de behoefte aan activiteiten voor jongeren is groot. Er is elke dag iets te doen vanaf tien jaar. Preventie en educatie zijn daarbij de sleutelwoorden: voorkomen moet worden dat jongeren in de problemen komen. Naast muzieklessen, kickbokslessen en workshops make-up zijn er ook workshops gezond leven, identiteit, weerbaarheid en gendergelijkheid. Allemaal thema’s waarmee jongeren in Nieuw-West extra worstelen. Bij ernstiger zaken als misbruik of schulden worden deskundige hulpverleners ingeschakeld die soms na een telefoontje al dezelfde avond op de stoep kunnen staan.
Tweede kans
Je moet als jongerenwerker sterk in je schoenen staan. Mounir: “Je krijgt te maken met jongeren met pittige problemen: zonder startkwalificatie van school, discriminatie op de arbeidsmarkt en contact met verkeerde vrienden. Jongeren die het criminele pad bewandelen moet je durven aanspreken. Ik wil weten waarom ze dat doen. Voor hen is het een manier om aan geld te komen en te overleven. Ze worden van school getrapt en uit huis geschopt, en hebben geen cent. Dan is de makkelijkste weg die van de criminaliteit.”
Mounir en zijn collega’s willen die jongeren een tweede kans geven. “Ik probeer ze via mijn contacten aan werk te helpen én aandacht te geven: praten, bellen, praten, bellen. Belangrijk is dat ze weten dat je er voor ze bent. Ook proberen we de broertjes van die jongeren al vanaf acht of negen jaar te bereiken, zodat ze niet hetzelfde pad opgaan als hun grote broers.”
Hoogtepunt voor Mounir is het jaarlijkse uitwisselingsprogramma tussen Nederlandse en Marokkaanse jongeren. “De gedachte erachter is te laten zien hoe goed we het in Nederland hebben. Discriminatie speelt hier weliswaar een rol, maar je hebt nog genoeg kansen iets van je leven te maken. Onze jongeren zagen in Marokko in een weeshuis de levensomstandigheden van hun leeftijdgenoten, die hebben echt helemaal niets. Ze zijn als kind weggegeven en hebben geen enkele toekomst, geen zicht op een opleiding of je eigen boterham verdienen.
Voor onze jongeren is Marokko een land van mooie stranden en lekker eten. Maar voor veel Marokkanen is de realiteit een heel andere. Je zag tegen het einde van die reis dat onze jongeren gingen beseffen dat het in Nederland zo slecht niet is. Ze waren wakker geschud. Dat is het moment dat we met ze aan de slag kunnen gaan.”
Geen buurthuis
Anass (18), Ayoub (19), Bilal (19) en Zaid (22) schuiven aan in de Matrixx. Ayoub: “We wonen in Osdorp en komen hier omdat we geen buurthuis meer hebben.” Zaid vult aan: ”Alle jongerenwerkers zijn in Osdorp verdwenen en de gemeente doet er niets aan behalve sportactiviteiten organiseren deze zomer. Maar als je twaalf of veertien jaar bent, is Nieuw-Sloten te ver en ga je naar een hangplek in de buurt en gaat het van kwaad tot erger. Je ziet het in Utrecht en Den Haag waar jongeren uit verveling gaan rellen.” Bilal: “We praten van huis uit niet makkelijk over onze problemen, daarom is een jongerencentrum zo fijn want daar lopen jongerenwerkers rond die echt naar je luisteren als er iets is.”
Een van die problemen is discriminatie op de arbeidsmarkt. Bilal: “Ik durf niet eens te solliciteren want ik ben bang te worden afgewezen.” Ayoub knikt: “Het zal wel aan onze achternaam liggen. Bedrijven zijn negen van de tien keer niet geïnteresseerd in mensen met een buitenlandse achternaam. We zouden eigenlijk allemaal anoniem moeten kunnen solliciteren. Ik werk altijd voor bekenden, want ook ik ben bang om te worden afgewezen.”
Toekomstplannen
Ondanks de lastige situatie waarin ze zitten, hebben ze alle vier toekomstplannen. Anass: “Ik wil docent worden op een middelbare school en doe de opleiding onderwijsassistent mbo-4. Later hoop ik wel, als ik ga solliciteren, dat ik geen last krijg van discriminatie op de arbeidsmarkt.” Zaid volgt de opleiding pedagogische hulpverlening aan de HvA en wil jongerenwerker worden. Bilal grapt: “Ik wil rijk worden. Ik doe sociaal-cultureel-werk mbo-4 en wil daarna gaan werken.”
Jongerenwerker Mounir: “Ik geef jullie als tip om door te leren en niet het jongerenwerk in te gaan, er zijn gewoon te weinig banen.” En Ayoub: “Ik werk in de bouw en wil ondernemer worden. Maar ik wil ook genieten van het leven en dus niet alleen maar werken en nog eens werken om over vijfentwintig jaar met een burn-out te zitten. Zaid vult aan: “De kunst is te kunnen genieten met weinig geld.” Mounir: “Ik maak me geen zorgen om deze jongens, ze gaan het redden.” Tegelijk heeft het corona-tijdperk grote gevolgen. Mounir: “Veel jongeren zijn hun baan kwijt. Dat geeft stress en onzekerheid. Je rekeningen lopen wel door. Bilal en Anass zijn hun werk kwijtgeraakt en Zaid tijdelijk tijdens de lockdown.”
Dit artikel is onderdeel van de zaal ’21 maanden armoede’ van MUG Magazine. MUG is gratis te krijgen op 300 plekken in de stad, waaronder supermarkten en bibliotheken, en bevat tips en informatie over werk en inkomen, armoedebestrijding en schuldhulp.