Quincy on the influence of coronavirus on his work process
door Foam
Het verhaal van Sylvia Hommes
Sorry, door Corona en stress is mijn geheugen niet meer wat het is geweest Af en toe moet ik dus naar mijn woorden zoeken. Mijn naam is Sylvia. Ik ben 66 jaar oud en sinds 29 maart 2020 ben ik weduwe.
Tot mijn pensioen was ik sociaal dienstverlener. Daarna bleef ik dit werk als vrijwilliger
in de buurt doen. Mijn man en ik woonden hier sinds 1973. We zijn beide Amsterdammers. Ik ken deze buurt dus door en door.
Op 2 maart werd ik ziek. Ik voelde me beroerd, maar niet zo erg dat ik in bed lag. Ik had wat koorts en diarree, maar geen griepverschijnselen dus ik dacht aan een buikgriep en niet aan Corona. Mijn man werd 8 maart ook ziek en toen dachten we ‘het zal toch niet?’
11 maart was ik op het balkon bezig en ineens hoorde ik een klap en daarna weer, mijn man riep ‘Syl!’ Ik hoorde meteen dat er iets mis was. Ik ging kijken en hij was ineengezakt en kortademig. Ik heb meteen de huisarts gebeld en gezegd dat ze snel moesten komen. Ze kwam met een assistente zonder bescherming. Achteraf bekeken was dat wel opvallend. Er werden veel beginnersfouten gemaakt. Gelukkig zijn ze niet ziek geworden. De huisarts zei dat het zuurstofgehalte in zijn bloed veel te laag was en dat hij waarschijnlijk een paar dagen in slaap aan de beademing zou moeten.
We hebben geen auto dus zijn we met een taxi gegaan, achteraf gezien totaal onverantwoord. We wisten niet zeker wat het was, dus hebben we tijdens de rit maar een zakdoek voor onze mond gehouden.
In het ziekenhuis kreeg hij meteen zuurstof. De verpleging droeg een mondkapje, maar geen verdere bescherming. Uit de scan van zijn longen werd duidelijk dat ze vol zaten met het virus. Vanaf toen droeg de verpleging volle bescherming en werden we naar een quarantainekamer gebracht. Zelf werd ik ook steeds zieker. Ik had zoveel pijn tussen mijn schouders, waarschijnlijk mijn longen. Ik kreeg ik een enorme aanval van diarree. Op het toilet stortte ik ineen.
Mijn man is met slangetjes en al uit bed gestapt om alarm te slaan. Toen hebben ze mij in een rolstoel gehesen en weggereden. Ik keek nog even om en zei: “Nou, tot over een paar
dagen hè!”, in de veronderstelling dat het een paar dagen zou duren. Maar ik heb hem enkel nog een paar minuten voor hij stierf gezien. Ik moest na een infuus weer naar huis, in quarantaine. Mijn man bezoeken kon niet, want hij lag op de IC-afdeling met allemaal coronapatiënten. Alles verliep via de telefoon.
Mijn man was bijna tachtig, maar hij was fit en actief. Hij ging vaak uren wandelen of fietsen. Uit zijn jaarlijkse test bleek dat hij nog in topconditie was. Mijn man had aangegeven dat hij enkel wakker wilde worden als er nog kwaliteit van leven was. We hebben het nooit officieel vastgelegd, maar in een verpleeghuis zei hij duidelijk dat hij dat niet wilde, ikzelf ook niet.
Er zat geen vooruitgang in zijn situatie. Na twee weken zeiden de artsen op woensdag dat ze er een hard hoofd in hadden, maar donderdag zeiden ze: ‘Sylvia, we hebben de slaapmedicatie gestopt.’ Ik was compleet verrast door deze wending. Het ging toch niet goed? ‘We willen kijken of hij mee gaat ademen’, zeiden ze. Ik was me al aan het voorbereiden op een afscheid, dus dit bracht me in de war. Eigenlijk wilden ze kijken of het nog zin had, en het had dus geen zin meer…
Op donderdag werd de slaapmedicatie gestopt en op zondag reageerde hij nog nergens op. Het was duidelijk dat hij geen schijn van kans had. (wordt even stil) Mijn broer en zus kwamen uit de kop van Noord-Holland komen om mee te gaan naar het ziekenhuis. Ze hadden hem in een aparte kamer gelegd met een vaas mooie bloemen en een grote doos zakdoeken. Ik ging met mijn zus de kamer binnen, en toen brak ik. Dan zie je daar je man, helemaal opgeblazen van al het vocht. En met doorligwonden in het gezicht, want ze worden steeds op hun buik gedraaid. En helemaal blauw van alle prikken. Het was een heel naar gezicht.
De artsen zeiden dat ze de beademing gingen stoppen. Ik had daar steeds doembeelden bij dat hij naar lucht zou happend zou sterven. ‘Krijgt hij nu een doodstrijd?’, vroeg ik. ‘Nee, helemaal niet’, zeiden ze. ‘We geven hem eerst veel morfine en dan merkt hij er helemaal niks van.’ Ik heb nog rustig afscheid genomen van mijn toen nog levende man, voor – zover je dat nog levend kon noemen – en toen zei ik: ‘Doe maar.’ Na het afkoppelden van de apparatuur zag ik hem heel stilletjes steeds minder en minder ademen. Binnen vijf minuten was hij overleden. Dat was een geruststelling. Ik zat met die doodstrijd in mijn hoofd, maar dat was er gelukkig niet. Hij is rustig ingeslapen. (wordt even stil) Ik heb nog eventjes alleen in stilte afscheid van hem kunnen nemen. Dat was de laatste keer dat ik hem zag. Ik kon hem niet meer in een kist bekijken.
En plots moest ik in m’n eentje een begrafenis regelen via de telefoon. Niemand kon langskomen want ik was zelf ziek. Normaal doe je dat samen met je familie of je kinderen, maar onze enige dochter is in maart ‘84 overleden en had ook niet mogen komen. Ik moest het alleen zien te rooien.
In het ziekenhuis had ik al die tijd met een mondkapje opgezeten, maar dat trokken mijn longen blijkbaar niet. De dagen erna voelde ik me plotseling weer beroerd. Ik dacht aan een longontsteking. De huisarts stuurde me naar de triagetent. Ik moest ineens blijven voor opname, want ze zagen besmette longen. Ik heb vreselijk gehuild. Voor mijzelf maakt mijn dood me niet zoveel uit, maar na het overlijden van mijn moeder in december 2018 en nu zo plotseling ook mijn man, … dat trokken mijn broer en zus amper. Ik mocht nu niet ook nog doodgaan, riep ik steeds.
Het was nog maar de vraag of ik zelf bij de uitvaart aanwezig kon zijn. Daarom vroeg ik mijn broer en zus om hem te begeleiden want ik wilde niet dat hij na 43 jaar huwelijk helemaal alleen weg zou gaan. Ik zou dan via een videostream kunnen meekijken, daarvoor moest het wel helemaal in Laren. Gelukkig ging ik snel vooruit en kon ik er bij zijn, maar niet binnen. Het crematorium ging er fantastisch mee om. Het was mooi weer, dus de uitvaart werd naar een tuintje achter het gebouw verhuisd en ze hebben enorm geïmproviseerd. Normaal gezien hou je elkaar vast, je omhelst elkaar. Maar nu zat je daar met z’n vieren allemaal op anderhalve meter alleen te wezen. Ik heb me nog nooit zo eenzaam gevoeld als op dat moment. Ik kan niet naar de beeldopname kijken, want dan voel ik dat gevoel opnieuw. Na de uitvaart hebben we even bij de buurman in de tuin gezeten, maar daarna zat ik weer alleen in huis.
Toen ik in het ziekenhuis lag moest mijn poes uit huis gehaald worden door de brandweer en de dierenambulance. Met foto’s van de voordeur stond in het AD ‘doodzieke vrouw uit huis gehaald’. Ik werd overspoeld met paniekerige apps hoe het ging. Ik was woest. Later stond er ook in Het Parool een stuk over de eerste coronadode in West. Ik was des duivels dat twee kranten, ongevraagd, zomaar met mijn leven aan de haal gingen.
Vanaf zijn ziekenhuisopname kwam de lockdown, en ik keek naar een doodstille wereld. Het voelde alsof ik in een enge sciencefiction film zat en de uitgang niet kon vinden. Ik voelde me echt zo raar, ik kon na zijn overlijden nog niet rouwen.
Nu een half jaar later heb ik nog restklachten. Ik heb concentratieproblemen, weinig energie en heb het snel benauwd, fietsen is zwaar. Als ik moe ben, moet ik gaan zitten. Ik ben dus erg beperkt want er is geen horeca waar ik even kan rusten. Ik doe mee aan een vervolgonderzoek naar immuniteit. Nu ruim een half jaar later ben ik nog steeds immuun. Maar mijn longfunctie gaat voor geen meter vooruit. Het zit er in dat dit het is en dit het blijft. Als dat zo is, ben ik wel in staat om de knop om te zetten en zorg te vragen. Maar ik weet het simpelweg nog niet, het is nog afwachten.
Ik wil van slaapkamer ruilen maar ik kan het nu pas opbrengen om zijn kleding en spulletjes op te ruimen. De boel moet eerst nog opgeknapt worden, daar ben ik zelf niet toe in staat. Ik ben nu kasten aan het opruimen en omgooien, daardoor is het in beide slaapkamers een rommeltje. Mijn huis is nu helemaal niet op orde en dat stoort me. Door mijn concentratieproblemen ga ik ook vaak te laat naar bed. Ik ruim de kamer en de keuken op zodat het netjes is als ik opsta. Maar al doende vergeet ik gewoon dat ik naar bed zou gaan en doe van alles en nog wat zodat het plots halfvier is. Ik moet voor simpele daagse zaken zoals koken en huishouden een planning maken. Op routine kan ik niet meer vertrouwen.
Kracht haal ik uit de mensen om me heen. De 11-jarige dochter van mijn Turkse buren die vanaf haar geboorte over de vloer komt gaf ons een opa/oma gevoel. Al heeft ze een eigen oma en opa in Turkije. Maar als ze een slecht rapport heeft, komt ze eerst naar mij!
(lacht) Die goeie band met de familie en haar is fijn. In deze tijd ben ik zo goed door iedereen geholpen en op afstand ondersteund. Dat was hartverwarmend. Zelfs vriendinnen van mijn nicht en zus stuurden kaarten, bloemen en boeken. Heel bijzonder om mee te maken.
Een toekomstperspectief is onzeker. Ik moet aan mijn rug moet worden geopereerd. Door mijn rug en corona ben ik minder mobiel, terwijl ik echt een wandelaar en een fietser was. Dat zou ik graag opnieuw kunnen doen. Als ik in m’n eentje loop of fiets geniet ik volop, je kijkt, luistert en ruikt bewuster en ik maak foto’s. Door Covid-19 ben ik me bewuster geworden van de tegenstellingen in de samenleving. Aan de ene kant heb je de corona-gekkies en complotdenkers, ik kan daar weinig mee. Als iemand stoffen mondmaskers verkoopt op Facebook barst er een discussie los met de meest onvoorstelbare bagger. Ik probeer het niet te lezen, maar het is overal. Vrijheid nemen naar eigen goeddunken heeft consequenties, Je kan anderen ziek maken. Gelukkig heb je aan de andere kant veel mensen die willen helpen. De verpleging heeft het zo zwaar en toch hebben ze me zo goed en liefdevol geholpen toen mijn man stierf. Ik heb mooie gesprekken gehad en veel warmte gevoeld in die periode, en nog steeds.
by Operatie Periscoop
CORONA TESTIMONIES is a multimedia series of narrative portraits of five residents in Amsterdam-West. They were interviewed by writer Warda El-Kaddouri and photographed by Vincent van Kleef. Their testimonies are voiced by five other residents of Amsterdam-West, while filmmaker Vanessa van Gasselt captures them on video. The readers then reflect on their neighbours’ stories from their own perspective. This space symbolises the powerful solidarity that exists in Amsterdam-West. Corona Testimonies is a series of narrative portraits curated by Margreet van der Vlies of Operatie Periscoop and commissioned by Stadsdeel Amsterdam-West.