Mannen in Nieuw West – Diwan
door Storytelling Centre
22 April
Zo hoort het niet, zo willen wij het niet….
Het is dubbel denken….
Maar toch,
Ik loop zó te genieten
Van die stille straten
De verlaten wallen
Het oude kerksplein
De eeuwenoude kerk
Met haar verweerde muren
Zie plotseling de luiken
En het verweerde raamkozijn.
De Waag, op dat grote nu zó stille plein.
Met stoelen hoog opgestapeld
In een wankel evenwicht
Ook hier, haar poorten normaal wijd geopend
Zijn en blijven voorlopig nog potdicht.
Ik loop door stille smalle stegen
De Warmoesstraat ligt er verlaten bij
Ja, er staat iemand de straat te vegen
En, verbazingwekkend,
Er fietst een agent voorbij.
Dan weer de Jordaan.
Met nog steeds
De stille, zonnige verlaten grachten
De bomen, allengs met meer groen omhangen
En toch,
Juist ook die stilte en die rust
In straten en op plein
Doen mij méér verlangen
Naar hoe het was,
En hoe het weer moet zijn.
Alle winkels gewoon weer open
Alle terrasjes weer ‘bestoeld’
Bezet door mensen,
Met koffie of een drankje
Precies waar terrasjes voor zijn bedoeld.
En dat het weer drukker is op de wegen
Op de Rozengracht,
Of op het Rembrandplein
En laat er zon zijn of ook regen
Laat onze stad,
Laat alle steden weer bevolkt zijn.
Want hoe mooi de stad ook is
In haar zo vreemde ‘zwijgzaamheid.’
Diep in mij… En ik denk bij velen
Is er een verzet en stil verdriet
Zo hoort het niet
En zo willen wij het niet.
18 Mei
Er zitten weer jonge mensen op de Dam
‘Van wie is straks de openbare ruimte’
Zo lees ik in een nieuwsbericht.
We zijn met zovelen
Wordt het een kwestie van afspraken maken
Wie mag waar, hoe dan en wanneer
Benutten we straks ten volle
Onze openbare ruimte weer
Hoe kunnen we met elkaar verder leven
In deze anderhalve meter tijd.
Op de grachten is het zeker
Niet waar te maken.
Passeert men elkaar
Moet er één van de stoep
Op gevaar af van onder
Een auto te geraken
Hoe maken we ruimte voor elkaar.
Maar ook het volgende is waar
Het is weer druk op de Dam
En er zitten weer jonge
Mensen bij het monument
Het is vreemd
Ik was inmiddels aan
Mijn zó stille serene stad gewend.
Twee mannen, waarvan een met een trompet
Hebben zich op een bankje neergezet
De ander bespeelt een saxofoon
Die heeft een wat zwaarder toon
Dan de trompet die helder schalt
Over het nu weer redelijk volle plein
En ik denk,
Wat goed toch weer
Om met zoveel mensen
Buiten en op de Dam te kunnen zijn.
Van wie is straks de openbare ruimte
Van ons allemaal toch,
Onze vrijheid wordt zó ingeperkt !!!
We weten, het is noodzakelijk
Het is te hopen dat het werkt.
Twee gedichten in coronatijd door Tonny Biesterveld
door Tonny Biesterveld