Cultuursector in crisis #3: 1,5 meter afstand in de kunsten en het uitgaan?
door Pakhuis de Zwijger
Het verhaal van Ndede Assiam
Mijn naam is Ndede, ik ben 18 jaar en ik schrijf al mijn hele leven lang gedichten. Ik ga naar school in Amsterdam-West bij Het Vierde Gymnasium. Ik zit nu in de zesde klas. Ik heb een bijbaantje bij de Albert Heijn. Pas vorig jaar besloot ik om mijn gedichten weer vast te leggen. Voordien schreef ik ze wel op, maar dan hield ik ze niet bij omdat ik ze te slecht vond. Op een dag wilde ik ze toch voordragen. Het ging spontaan. Niemand vroeg er om. Ik zei gewoon tegen mijn vriend ‘wil je een slecht gedicht horen?’, en toen zei hij tot mijn verbazing ‘ja!’. Nadien waren de oren van die persoon nog heel dus ik ben niet meer bang. Ik vind het zelfs leuk.
Mijn gedichten gaan echt over alles. Dwaasheid en futiliteit zijn terugkerende thema’s. De nutteloosheid van de dagen. Of de natuur: het maanlicht en het groene gras. Soms schrijf ik het vanuit mijn perspectief en soms vanuit de tweede en derde persoon. Ik kan een stukje voordragen als je wil.
Hier komt het. De titel is ‘Omen Lucens’. Het is Latijn. In het Nederlands betekent het ‘het stralende omen’:
Dag na dag en
Keer na keer
Blijk ik weer te worden gevexeerd.
Elke uitkomst compleet onwaardig.
Elk resultaat onrechtvaardig.
En in de dagen daarna
Blijf ik verward en verstard achter.
Met mijn gedachten, vervallend.
Met mijn twijfel, vergallend.
Dan wordt het duidelijk.
Dat het teken er nooit was geweest.
Ik had hard gewerkt
Maar het werd nooit versterkt.
De stapel wordt roder.
De slachtting van mijn toekomst
Vindt weer plaats.
Toch heeft zij het leven
Niet opgeven.
Een nieuwe kans komt terug.
De zon gaat onder
De maan stijgt en ik vraag
Om een zegel van mijn zwoegen
Des geests.
Het liefst zie ik een stralend omen.
Maar ik heb het nog niet meegemaakt.
Dus wacht ik op een nieuwe kans.
Vragend of het ooit zal komen.
Ik loop weer eens rond en zie succes.
Zwarte cijfers, gezegend door voorspoed.
Ze dwalen om mij heen en herinneren mij
Dat ik in het leren altijd een abominatie
Zal zijn.
Tijd vergooid.
Taken ijdel.
Tranen groter.
Tantalisatie brandend.
Afstandelijk ben ik van de rest.
Die wel kon slagen voor de test.
Voor succes bereid ik me voor.
Maar door het rood.
Krijg ik geen gehoor.
Vervreemd neem ik de benen.
Ik zeg ‘deserar’.
Omdat de kloof tussen mijn geest
En die van de rest
Is toegenomen.
Luchten helder.
Zon verdwenen, maan verschenen.
Opnieuw hoop ik om een stralend omen.
Maar door het falen van mijn denken.
Vraag ik mezelf af…
…Of het ooit wel zal komen…
Soms moet ik diep nadenken om inspiratie te vinden. En soms komt het plots op, tijdens het fietsen bijvoorbeeld.
Poëzie schrijven is voor mij een opluchting. Het is cliché: schrijven om je gevoelens te uiten, maar het is echt zo. Je kan je ei kwijt op papier. Ook als niemand op deze planeet het ooit zal lezen. Het betekent voor mij verlichting en expressie. Vroeger probeerde ik te tekenen. Dat lukte voor geen meter. Mijn tekening was duizend keer slechter dan de beste tekenaar in mijn klas. Ik probeerde dan maar beelden te creëren met woorden.
Het gedicht dat ik heb voorgedragen schreef ik na een toetsenperiode. Voor de zoveelste keer ging die slecht. Iedereen die ik kende op school had het wél goed gemaakt. En ik had alles geruïneerd. Het was teleurstellend. Het is niet de eerste keer dat zoiets mij is overkomen. Ik had het goed voorbereid, dus de klap in mijn gezicht kwam extra hard aan. Het was eerder een vuist. En dus begon ik dat gedicht te schrijven.
Eerst was ik opgelucht toen de scholen dicht gingen in maart, want ik zou een toets krijgen, waar ik amper voor had geleerd. Dus ik veegde het zweet van mijn hoofd. (maakt gebaar en lacht)
De lockdown begon dus niet al te dramatisch. Ik bleef gewoon thuis. Het was chill. Ik dacht: zo mag het nog wel even blijven doorgaan. Ik gamede met mijn vrienden op Discord, keek Netflix en schreef veel. Ik deed wat ik leuk vond. Als ik zin had in iets, hield niks me tegen. Maar na een week kwam de rector van de school met een mail en zei dat de lessen nu online zouden verder gaan.
Die week volgde ik alle lessen netjes op tijd. Maar daarna interesseerde het me geen bal meer. Dat was bijna mijn ondergang. Ik zakte steeds dieper en dieper weg. Ik bleef maar uitstellen, de stapel werd groter en groter en uiteindelijk bleef ik die stapel ontwijken. Het werd een vicieuze cirkel.
De werkdruk was zo hoog omdat we alles zelf moesten verwerken. Ik moest constant een schuldgevoel onderdrukken wanneer ik weer eens aan het Netflixen was, terwijl mijn vrienden heel braaf hun huiswerk zaten te maken. Ik begon lessen over te slaan. Als de les om negen uur begon, sliep ik er gewoon doorheen. Van een paar uur skippen, ging het al snel naar hele dagen skippen. Het interesseerde me gewoon niet meer.
Naar school ging ik altijd al met tegenzin. Maar het gevoel werd nog sterker tijdens de lockdown omdat ik al thuis was. Er was geen fysieke plek waar ik verplicht naartoe moest. Thuis is er zo veel afleiding. Zelfs verf zien drogen op de muur vond ik interessanter dan de les.
Mijn ouders heb ik lange tijd voor de gek gehouden. Maar de toetsweek ging door. Ik was kei kwaad. ‘Ik dacht dat het veel te gevaarlijk was om naar school te gaan om toetsen te maken! Dat is verantwoord! Dat kan je niet maken!’ Het pijnlijkste voorval van die hele lockdown vond drie weken voor het einde van de lessen plaats. Ik dacht: ‘nog even volhouden.’
Maar toen… ik werd die dag pas om elf uur wakker. Mijn zusje kwam naar me toe en zei dat iemand me wilde spreken. Ik was verbaasd. Er was bezoek aan de deur. ‘Huh, waarover gaat dit?’, dacht ik verward. Aan de deur stonden twee leerplichtambtenaren. Toen besefte ik pas dat ik echt in de miserie zat en alles moest opbiechten.
De school had me eerder proberen te contacteren, maar het was echt een kat-en-muisspel geworden. Eerst belden ze me op om te vragen waarom ik nooit aanwezig was in de les en mijn taken niet maakte. Ik zei ‘geef me nog een week en misschien kan ik het tijd nog keren.’ Het was een valse belofte. Ik werd opnieuw gebeld, maar ik schakelde mijn telefoon uit en verstopte het zelfs in de lade. Ik wilde er niet mee geconfronteerd worden. Ik bleef maar ontwijken.
Uiteraard waren mijn ouders niet blij. Terecht. Ik had dit niet moeten doen. Ik had tenminste iéts kunnen doen. Achteraf gezien had ik nooit zoveel moeite moeten stoppen in het verbergen van mijn luiheid
Mijn ouders zijn gelukkig niet lang boos geweest. Ze zeiden al snel ‘oké, wat ga je er nu nog aan doen?’. Ik ging me voorbereiden voor de toetsenweek. Juni was een moeilijke maand. Maar uiteindelijk heb ik het gehaald. Mijn cijfers waren goed genoeg om over te gaan.
Nu gaan de lessen weer fysiek door. Ik zie het echt niet zitten om weer online les te moeten volgen. Vorig jaar dacht ik alleen maar aan de vrijheid, maar nu ken ik mijn valkuilen.
Ik heb ontdekt dat ik meer van bakken hield dan ik dacht. En van hemellichamen. Ik ben ze echt gaan waarderen. Toen de lockdown net begon, was het slecht weer. Ik zag dikke grijze wolken die perfect pasten bij de sfeer op school. Maar de weken daarna was het mooi weer. Geen druppel regen. Alleen maar blauwe lucht. Normaal ga je dan naar buiten: het park, het strand, de stad. Maar dat kon nu niet. Dus wanneer de avond viel, ging ik naar buiten en keek ik naar de sterren en mijmerde ik wat over mijn plaats in het heelal.
Als ik later over deze periode zou vertellen, dan zou ik de nadruk leggen op de leegte. Als school verdwijnt en online lessen niet serieus neemt, blijft er weinig over. Je gaat dan de hele tijd gamen of Netflixen om de leegte te vullen, of urenlang in bed blijft liggen. De creatie van leegte kan nieuwe dingen met zich meebrengen.
Als ik kijk naar de ijver die mensen die ik ken steken in hun school en hobby’s dan zie ik dat ik die ijver niet hebt. Vandaag zie ik mezelf nog steeds als een erg, erg, erg lui mens. Met hoofdletter E. Op de erg dan hé. (lacht)
Mijn toekomstbeeld is nog onduidelijk. Op korte termijn wil ik mezelf herpakken voor de toetsenweek. En schrijven. Ik zie mezelf vooral blijven schrijven. Doorzettingsvermogen herken ik enkel als ik naar mijn gedichten kijk. Ongeacht hoe weinig ik ook doe voor school, ik blijf schrijven. Zolang deze handen en vingers kunnen schrijven, blijf ik schrijven. Mijn droom is om een succesvolle schrijver te worden en een eigen reeks te hebben. Zo’n boekenserie zoals de Grijze Jager, Harry Potter of The Hunger Games. Dat is misschien heel ver weg, maar ik zou dat graag willen – als het leven me dat toestaat.
Hemellichamen geven me hoop. Kijk, de aarde draait om haar as. En de aarde draait om de zon. En de zon draait weer in de Melkweg. Alles is een cyclus. Alles draait en blijft draaiende. Alles wordt hersteld, ongeacht hoe slecht het wordt. Zolang alles blijft draaien, is de hoop niet dood. Zoals Stephen Hawking zei: Je moet naar de sterren kijken en niet naar je voeten.
door Operatie Periscoop
CORONAGETUIGENISSEN is een multimediale serie portretverhalen van vijf inwoners van Amsterdam-West. Zij werden geïnterviewd door schrijver Warda El-Kaddouri en gefotografeerd door Vincent van Kleef. Hun getuigenissen werden voorgelezen door vijf andere inwoners van Amsterdam-West terwijl filmmaker Vanessa van Gasselt ze in beeld vastlegt. De voorlezers reflecteren nadien vanuit hun perspectief op de verhalen. Het is symbolisch voor de sterke verbondenheid die in Amsterdam-West leeft.
Coronagetuigenissen werd gecureerd door Margreet van der Vlies van Operatie Periscoop in opdracht van Stadsdeel Amsterdam-West.