Dromen op straat
door Luciënne Kleverlaan
Mounir Samuel 30 maart 2020
Reflecties in tijden van corona #1: Meral Polat
Een grote kalender, voor de eerste elf dagen van de maand, staat vol activiteiten. In de vierkante vakjes ernaast staan bespiegelingen en online vergaderingen. Om de drie dagen gaat Polat naar de supermarkt
Zangeres en actrice Meral Polat besloot op woensdagavond 11 maart niet naar een theatervoorstelling te gaan maar thuis te blijven. Het was het begin van haar vrijwillige quarantaine. Een dag voor de speech van premier Rutte, die de kunst- en cultuursector een mokerslag gaf, zat ze al binnen. Alle bijeenkomsten van honderd personen of meer werden tot 6 april opgeschort. Dat betekende dat alle theaters, poppodia, musea, debatcentra en andere kunst- en cultuurinstellingen met onmiddellijke ingang werden gesloten en dat zelfstandige kunstenaars zoals Polat al hun opdrachten verloren. Intussen is het verbod tot en met 1 juni van kracht.
‘De kunst- en cultuursector is dit seizoen kwijt’, zegt Polat resoluut. Het zal maanden duren voordat de instellingen die het coronatijdperk hebben overleefd weer durven te programmeren en nieuwe events durven te plannen, voordat de subsidieverstrekkers weer subsidieaanvragen gaan beoordelen en het publiek de zalen weer weet te vinden.
Polat vertelt hoe ze ruim twee maanden eerder al gewaarschuwd was door haar broertje. ‘“Deze coronashit in China is real en het komt deze kant op”, zei hij.’ Ze is gewend haar broertje in dit soort dingen serieus te nemen. Hij is politicoloog en cybersecurity-specialist en volgens haar bijzonder rationeel en analytisch. ‘Hij kijkt echt naar de cijfers en statistieken, leest heel veel dingen en dan pas doet hij een uitspraak. Dus ik nam hem wel serieus, maar tegelijkertijd was het te groot. Ik denk dat het een beetje is zoals bij iedereen. Dit – dit! – van de ene op de andere dag is gewoon niet te bevatten. Het is nu stapsgewijs gegaan en nog gaat het zo snel. Nu zitten we in een technische lockdown maar nog geen hele lockdown. Dat zou de volgende stap zijn. Om als mens zo uit ieder patroon, iedere gewenning en gewoonte te stappen vraagt enorm veel. En toch, hier zitten we dan.’
Polat pakt een grote kalender en houdt hem voor de webcam. De eerste elf dagen van de maand staan vol activiteiten. In de vierkante vakjes ernaast staan bespiegelingen en online vergaderingen. Om de drie dagen gaat ze naar de supermarkt. Tijdens ons interview belt haar moeder. Er worden in het Turks snel boodschappenlijstjes voor de Dirk doorgenomen. Het is het enige uitje dat Polat zichzelf toestaat. Op iedere vierde dag van haar thuisisolatie volgt een donker vakje. ‘Dat zijn mijn donkere dagen. Dat ik niet mijn bed uit wil komen en ik het even echt niet meer weet. Dan komen er binnenin me dingen naar boven.’ Ze zucht en lacht tegelijk. ‘Ik weet niet wat de link is, maar het is tot nu toe telkens om de vier dagen.’
Polat zit alleen in haar appartement in Bos en Lommer in Amsterdam. Of ze zich opgesloten voelt? ‘Nee, want én als artiest én als Koerd heb ik mezelf een heel snel aanpassingsvermogen aangeleerd. Mijn eerste impuls is om vrede te sluiten met de nieuwe werkelijkheid. Ik voel me niet opgesloten. Ik had het zelfs hartstikke druk de eerste vier dagen. Iedereen over de hele wereld bellen, van: hoe gaat het? En: nu heb ik de kans om dit te doen en dat te doen – om cursussen te volgen!’
Haar stem versnelt terwijl ze haastige handgebaren maakt. Dan daalt haar stem weer. ‘Nu volg ik het nieuws niet meer zo excessief. Eerst probeerde ik het te bevatten, van: wat gebeurt hier nu? Toen las ik de uitspraak: ‘If you can’t go outside, go inside.’ Het zette Polat even helemaal stil. ‘Los van wat er nu allemaal gebeurt en wat dit nu allemaal betekent op maatschappelijk en economisch niveau is dit tijd die ons gegeven is om misschien de dingen te doen die we altijd hebben willen doen – in mijn geval liedjes schrijven, gitaar leren spelen – maar ook om écht naar binnen te gaan in de vorm van meditatie, de stilte op te zoeken en te ontdekken wat nu écht de realiteit is. Deze hele samenleving, hoe we leven met elkaar, wat gewoon is en wat niet, hebben wij gemaakt, geconstrueerd als het ware. De samenleving had ook anders kunnen zijn en misschien moet dat ook, nu we noodgedwongen ons leven veranderen.’
‘Als je niet accepteert wat er nu gebeurt ben je aan het lijden’
Polat kijkt even opzij, naar de kleurige bos bloemen die naast haar staat. Haar eigen beetje lente op tafel. ‘Als je niet accepteert wat er nu gebeurt ben je aan het lijden. Maar als je het wel accepteert, het gebruikt voor radicale reflectie en op zoek gaat naar de mogelijkheden, dan heb je rust, kun je groeien en is dit uiteindelijk niets anders dan een nieuwe situatie.’
Tegelijkertijd begrijpt Polat dat veel mensen daar nog niet zijn. ‘Mijn snelle aanpassingsvermogen heeft mij veel lessen geleerd, maar ontnam me ook iets. Ik gunde mezelf vroeger eigenlijk geen ruimte om te rouwen, om boos te zijn, om te zeggen: ja, godver!’ (Ze slaat haar hand voor haar mond: ‘O, sorry dat ik vloek.’) ‘Dat altijd doorgaan heeft me heel veel opgeleverd, het was een overlevingsmechanisme, maar daarmee ontken je wel je emoties. Terwijl we ook gewoon een bang kind binnenin ons hebben dat alles wat het kende opeens is kwijtgeraakt. Dat moet de ruimte krijgen. Vandaar die donkere vakjes op mijn kalender. Niet omdat ik bang ben om het virus te krijgen of dat de economie instort; het is een veel diepere, primaire angst. Ik kan het ook niet benoemen. Het is rouw, een afscheid van hoe we met zijn duizenden op een festival konden staan en Koningsdag konden vieren en mensen konden omhelzen. Of dat ik mijn driejarige nichtje kon vasthouden.’
Ze woont tegenover een basisschool. ‘Dertien jaar lang werd ik wakker van gegil, gelach, gegiechel. Ik vond dat een zegen. Nu is het doodstil. Die stilte is beangstigend en verdrietig. Maar ook wonderschoon en mooi. Acceptatie geeft ruimte aan woede, verdriet, het niet-weten. Het is heel mooi dat sommige mensen heel productief zijn en direct doorpakken, maar als je dat niet kan is dat ook goed. Het hoort er allemaal bij.’
Ik vraag of ze bang is dat mensen vooral gejaagd de tijd uitzitten en hierna door willen gaan met business as usual.
‘Weet je, het is net als met mieren. Als je hun spoor onderbreekt of hun appel wegpakt stoppen ze even, maar dan hergroeperen ze zich en vinden ze een nieuwe route. Wij mensen zijn hetzelfde, maar wat dit virus heeft gedaan is dat het ons abrupt heeft gestopt. Je ziet dat online heel snel herpakt wordt. Dat de vorm wordt veranderd om vooral door te gaan met waar we mee bezig waren. Een trein die tot stilstand komt heeft daar heel wat kilometers voor nodig. Het is echt een shift die bij velen nog plaats moet vinden.’
Polat is het gewend om aan gedegen soul searching te doen. ‘Ik stel mezelf altijd al vragen, zoals: welke dingen uit het verleden neem ik mee; welke trauma’s, welke patronen? Hoe kan ik helen? Wat betekent het om een mens te zijn? Maar nooit eerder was er zo weinig afleiding. Dus soms word je enorm geconfronteerd met je eigen donkerte. Ik voel me soms zo alleen. Ik wil dat iemand me aanraakt. Ik kan mijn familie en vrienden niet zien’, roept Polat uit. ‘Maar als ik dan vrienden hoor die het liefst hun man in elkaar willen slaan of gek worden van hun kinderen, denk ik: voor iedereen is de situatie nu positief én negatief. Er gebeuren ook zulke mooie dingen. Gezinnen die weer tijd voor elkaar hebben, de behulpzaamheid tegenover elkaar, de compassie en vriendelijkheid die juist nu naar boven komen.’
‘Waarom zit je eigenlijk binnen?’ vraag ik haar opeens. De vraag lijkt haar te overvallen. Na een lange stilte antwoordt ze met zachte stem: ‘Omdat dat mijn verantwoordelijkheid is als mens in deze samenleving. Voor het ziekenhuispersoneel dat zulk uitzonderlijk werk doet nu. Voor dit land. Voor mijn familie. Voor mijn kleine nichtje. Voor mijn buren en de mensen op straat. Daarbij heb ik de luxe. Ik heb een huis met een balkon. Wat er in de vluchtelingenkampen op Lesbos gebeurt neigt intussen naar genocide.’
‘Wat ik echt hoop, als dit allemaal voorbij is – want ook dit gaat voorbij – is dat we niet alleen die psychologische en spirituele diepte in onszelf blijven opzoeken, maar ook als collectief echt reflecteren op deze samenleving; op wie we zijn en wat we hiervan maken’
Ze kijkt even heel somber. ‘Wat ik echt hoop, als dit allemaal voorbij is – want ook dit gaat voorbij – is dat we niet alleen die psychologische en spirituele diepte in onszelf blijven opzoeken, maar ook als collectief echt reflecteren op deze samenleving; op wie we zijn en wat we hiervan maken. Wat kunnen we hiervan leren? Moeten we zoveel reizen, moeten we zoveel vliegen, moeten we zoveel consumeren, moeten we dieren eten? Moeten we een systeem hebben dat niet op zorg maar op economie is gebaseerd? Nu is de kans. Alles ligt open, er is mogelijkheid tot transformatie.’
Ze stelt hardop een vraag. ‘Wat zijn de subtiele dingen waarvan je niet had verwacht dat je ze zou missen?’ In een flits denk ik aan het geluid van de scheidsrechtersfluitjes en het geschreeuw van de wedstrijden op de voetbalvelden achter mijn huis waar ik iedere zaterdag en zondag mee wakker werd. Ik had het tot dat moment niet door, maar ik mis het.
‘Je mist leven’, zegt Polat. ‘En dat mag, het is ook verdrietig.’
We zijn beiden even stil. Dan stelt ze een tweede vraag: ‘Wat is één ding dat je hierna in de maatschappij of in je eigen leven anders wil zien?’ Zelf wil ze vooral blijvend vertragen. De spaarzame keren dat ze nu buiten komt om boodschappen te doen laat ze haar telefoon bewust thuis. ‘Vroeger keek ik naar het scherm, nu denk ik: buiten, wat heerlijk! Die mate van aanwezigheid en bewustzijn wil ik in een postcoronatijdperk echt meenemen.’
En wat de maatschappij betreft? ‘Het klimaat. Ik zou nu in Istanbul zitten. Over een maand of wat naar Lissabon gaan. Ik wilde dit jaar naar India. Dat gaat gewoon echt niet meer. Het is alsof je voor het eerst gestopt bent met roken. Je huid wordt opeens schoner, je longen gaan wijder openstaan. Het is zwaar, maar je kan echt niet terug.’
Maak je je zorgen over de kunst- en cultuursector? ‘We krijgen enorm harde klappen, maar we zijn niet de enige. Wat ik prachtig vind is dat in deze tijd het belang van kunst zo duidelijk wordt. Wat zijn de mensen aan het doen? Gedichten delen, mooie verhalen aan het voorlezen, boeken aan het kopen, films aan het kijken, muziek aan het luisteren, dansjes aan het opnemen. Hoe kunst ons troost en bij elkaar houdt was nooit eerder zo duidelijk. Wat krijg je als je nu geen kunst hebt? Cijfers, feiten, nieuws. Hoe uiten mensen hun frustratie, liefde, pijn, compassie? Kijk naar sociale media! Het wordt geuit in kunst, kunst, kunst.’
En dan met een grimas: ‘Pijnlijk is wel dat na deze crisis weer gelijk het hardst op kunst en cultuur bezuinigd wordt.’ Dan pakt ze haar gitaar en zingt met krachtige en heldere stem een melancholisch Turks liedje terwijl ik met halfgesloten ogen meedein. Voor even is de digitale afstand overbrugd en omhelzen we elkaar in een moment van ontroering. Kunst.
Deze serie is onderdeel van het boek Noodzakelijke gesprekken: reflecties op een nieuwe wereld (september 2020, Uitgeverij Jurgen Maas).
Mounir Samuel praat vanuit huis met uiteenlopende mensen over hoe zij de coronacrisis ervaren en hoe ze zich de wereld voorstellen als het virus bedwongen is. In aflevering 1: zangeres en actrice Meral Polat.
door Mounir Samuel