A Choreography Of Our Time
door Naomi Jansen
Hij bukte voorover bij de achterkant van zijn fiets, waar wederzijds vierkante, oranje fietstassen zaten , vol met poststukken. Ze zag zijn rugspieren spannen onder het dunne
T-shirt, aan de zijkant van zijn schouderbladen. ‘De Supraspinatus – dat wist ze nog wel van haar niet afgemaakte medicijnstudie. Woord dat op spinazie van de Super deed denken.
Al omdraaiend, haalde hij het platte elastiekje van het stapeltje en tuurde door zijn wimpers tussen de enveloppen in. Een donkerblonde lok viel voor zijn ogen, maar hij schoof het niet weg en stak zijn arm met de brief haar richting. Ze ving een geur van zeep vermengd met zijn lijfgeur.
“Deze is voor u” meldde hij overbodig. Het timbre in zijn stem klonk diep, als die van celloconcert vaar ze vanmorgen naar heeft zitten luisteren. Ze hield even haar blik vast op zijn borsthaar dat boven het v-hals uitstak, donkerder dan zijn door zon en regen gebleekte kapsel.
Meer dan een korte “dank je”, bracht ze niet uit. Hij snelde al weer richting de buren.
Ze bleef nog even stilstaan en liep dan gauw de hal in, bang dat hij haar zag nastaren.
Waarom juist hij? Zo’n gewone man? Al de eerste keer straalde hij iets uit, wat ze niet kon plaatsen. Iets, wat een vreemde onruststeek bracht in haar middenrif, zodra hij zijn bruingroene ogen naar haar opsloeg. Met die gezonde glans erin .
Zijn stem… het kortgetrimde borsthaar…..
Ze begreep niet waarom mannen het tegenwoordig vaak scheren , of zelfs aan laserontharing doen , zodat het niet meer terugkomt. Glad als een slang.
Hun kale huid zag ze dan als ze soort van handicap, dat de mannelijkheid doet verminderen.
Dat vond ze vroeger aan Carlo zo aantrekkelijk, zijn behaarde sterke onderarmen, ze kon haar blik niet van afwenden als hij in hemdsmouwen aan tafel zat , na 22 jaar nog niet.
Ook hij bleef zeggen, dat ze de mooiste voor hem was , maar de band met zijn familie in Spanje was blijkbaar sterker. Na een moeilijke periode van tegenstellige gevoelens en zware gesprekken die ze soms hele nachten hebben gevoerd, uitgeput van emoties die niet te stillen waren, keerde hij terug met paar koffers en beloften te bellen en elkaar bezoeken.
Maar ze wilde niet meer terug naar het warme land, dat voor haar al lang zijn magie had verloren. De aantrekkingskracht dat ieder jaar minder werd, als ze met hun gezin voor maand vakantie heen gingen. En Carlo, die daar heel anders was, werd thuis in Amsterdam alsmaar stiller en geslotener, als hij door de regendruppels in het niets uit het raam staarde.
“Je moet niet terugkijken”, zei ze tegen zichzelf. Een wijsheid die haar vader altijd overeind hield toen mamma stierf. “En het liefst ook niet te ver in de toekomst!”
Maar het heden is soms zo eenzaam ondanks haar nieuwe werk.
Alles lijkt zo vanzelfsprekend nu, zo stijf, zo geordend. Het huis, naar eigen smaak opnieuw ingericht, nadat de kinderen achterelkaar op kamers gingen.
De koelkast altijd vol met teveel kliekjes, die na twee dagen niet meer smakten.
En daar was het weer – die onrust dat haar lijf deed tintelen. Waar kwam dat vandaan?
Ze stortte zich in het werk. Straks misschien nog avondopleiding. Gewoon de draad na 25 jaar weer oppakken. Of een kat nemen, die ‘s avonds over je benen gaat liggen spinnend om aandacht.
Aandacht – daar ontbrak het aan sinds ze alleen in huis zat. Aandacht geven en krijgen.
Huidhonger.
Vaak had ze nachtdiensten in het ziekenhuis en sliep dan overdag. En als ze weer een vrije dag had, keek ze soms uit het keukenraam. Maar zag nooit meer zijn blonde haar langs schieten op zijn beladen fiets. Er kwam een kleine vrouw een pakketje brengen bij de buren.
Zijn beeld begon te vervagen.
Tot vannacht. Het was stil in UMC, ze deed haar laatste rondje. Hopend op een rustige nacht.
Ze inspecteerde de laatste isolatiekamer met het Covid-19 bordje aan de deur.
…En daar lag zijn blonde hoofd tussen de apparaten.
Ze voelde weer die vreemde steek in haar middenrif, boog zich over de kussens,
raakte zijn arm en voelde ondanks haar rubberen handschoen het warme huid,
rook zijn bekende geur en die van zeep.
Zijn ogen glansden haar toe.
The longing for satisfaction, for attention that isn’t there and touch that can’t…
by Stella Janna Witkamp
Relevante tekst in tijden van het gebrek aan fysiek contact